Wat is postnatale depressie?
Een zwangerschap brengt grote veranderingen met zich mee in de hormonale balans van een vrouw. De niveaus van oestrogeen (vrouwelijk geslachtshormoon) en progesteron nemen sterk toe. Deze stoffen hebben een grote invloed op stemming, fysiologie en gedrag.
Na de bevalling dalen de oestrogeen- en progesteronspiegels sterk, mede doordat de placenta – die bijdraagt aan de hormoonproductie – het lichaam verlaat.
In dit stadium kunnen sommige vrouwen zich ongewoon verdrietig voelen, ook al wordt verwacht dat de baby gevoelens van geluk oproept.
Je korte tijd “down” voelen na de bevalling is heel gewoon. Als de depressie echter enkele weken of langer aanhoudt, kan er sprake zijn van een postnatale depressie (PND).
Hoeveel mensen krijgen een postnatale depressie?
In Nederland is de postpartum depressie, oftewel postnatale depressie, de meest voorkomende aandoening bij nieuwe moeders.
Geschat wordt dat jaarlijks zo’n 23.000 moeders ermee te maken krijgen. Vrouwen van tussen de 18 en 24 jaar hebben een grote kans om een postnatale depressie te krijgen volgens het Trimbos-instituut. Ook bepaalde levensgebeurtenissen en factoren rondom de bevalling kunnen bijdragen aan het wel of niet krijgen van een postnatale depressie.
Naar alle waarschijnlijkheid is er ook een onbekend aantal vrouwen die geen zorg zoeken voor hun depressie en die dus niet in de statistieken worden meegenomen.
Er is nog vaak een sociale druk dat nieuwe moeders “gelukkig moeten” zijn. Daarom kunnen depressieve gevoelens schuld en schaamte bij de getroffen vrouw opwekken en haar ervan weerhouden hulp te zoeken.
Oorzaken van postnatale depressie
Een nieuwe moeder heeft nog een andere taak dan het voeden van een opgroeiende foetus: ze moet contact maken met de pasgeboren baby (emotionele banden creëren) en meestal ook beginnen met borstvoeding geven.
Voor dit gedrag zijn andere hormonen – oxytocine en prolactine – belangrijker dan oestrogeen en progesteron, die juist tijdens de zwangerschap “pieken”. Oxytocine maakt het gemakkelijker om nabijheid en liefde voor de baby te ervaren, en prolactine stimuleert de melkproductie en het verzorgende gedrag. Ze zouden dus een positief effect moeten hebben op het welzijn van vrouwen.
Maar bij sommige vrouwen lijkt deze hormonale aanpassing slecht te werken. Sommige onderzoekers denken dat dit kan bijdragen aan postnatale depressie. Een teken hiervan is dat PND soms geassocieerd lijkt te zijn met problemen bij het produceren van moedermelk, wat kan wijzen op een laag prolactinegehalte.
Bij alle vormen van depressie is het ook belangrijk om te kijken naar psychosociale oorzaken, wat wil zeggen: gedachten, gevoelens en hechte relaties van de patiënt.
Het krijgen van kinderen kan veel emotionele processen in gang zetten. De ervaring kan herinneringen oproepen aan de eigen kindertijd van de moeder, en de relatie met partners, ouders, kinderen, vrienden en collega’s veranderen.
Ongeplande zwangerschappen kunnen gepaard gaan met financiële en andere materiële stressoren, die ook de stemming kunnen beïnvloeden.
Lichamelijke vermoeidheid en gebrek aan slaap kunnen tevens bijdragen aan depressie. Zwangerschap en bevalling leggen veel druk op het lichaam en nieuwe ouders mogen zelden zoveel slapen als dat ze eigenlijk nodig hebben.
Genetische factoren kunnen een rol spelen. Vrouwen met familieleden die aan PND hebben geleden, lopen een groter risico om zelf ook getroffen te worden.
Eerdere depressies en andere psychische aandoeningen zijn een extra risicofactor. Het risico op postpartum depressie neemt toe als de moeder eerder in het leven depressief is geweest.
Een klein percentage van de moeders kan een paar maanden na de bevalling schildklierproblemen hebben. Om onbekende redenen stopt het lichaam met de productie van voldoende schildklierhormoon, wat op zichzelf al depressie kan veroorzaken.
Symptomen van postnatale depressie
Een postnatale depressie lijkt veel op een reguliere depressie. Het belangrijkste verschil is dat het slachtoffer zwanger is of onlangs is bevallen van een kind.
De symptomen van postnatale depressie zijn dus:
Depressie
Verdriet
Gebrek aan initiatief, moeite om dingen voor elkaar te krijgen
Apathie
Bijna huilen
Slaapveranderingen (slaapt te veel of te weinig)
Veranderingen in eetlust (eet te veel of te weinig)
Angst
Prikkelbaarheid, ongerechtvaardigde woede
Moeilijk concentreren
Suïcidale gedachten of algemene gedachten aan de dood
Zelfbeschadigend gedrag
Negatief zelfbeeld
Iedereen kan van tijd tot tijd één of meer van deze symptomen ervaren zonder aan een depressie of postnatale depressie te lijden. Het is de duur die hierin cruciaal is – verschillende symptomen moeten minstens twee weken achter elkaar hebben plaatsgevonden.
Deze tijdsduur moet echter met een korreltje zout worden genomen, aangezien deze varieert tussen verschillende psychiatrische diagnostische handleidingen. Het punt is dat depressie, ongeacht het type, niet gaat over tijdelijke stemmingswisselingen, maar over een aandoening die lang aanhoudt.
Wanneer verdwijnt een postnatale depressie?
Weinig studies hebben gekeken naar de prognose van PND, dat wil zeggen: hoe de kans op herstel er op langere termijn uitziet. Betrouwbare statistieken lijken op dit gebied te ontbreken.
Er wordt wel eens gezegd dat postnatale depressie van voorbijgaande aard is – dat het dus na verloop van tijd vanzelf geneest. Aan de andere kant bleek uit onderzoek dat elke tweede vrouw met postpartum depressie twee jaar na de bevalling nog steeds last had van bepaalde depressieve symptomen.
Degenen die ooit aan een postnatale depressie hebben geleden, lopen een groter risico om tijdens toekomstige zwangerschappen eerder depressief te worden dan andere vrouwen.
Behandeling van postnatale depressie
Volgens een Amerikaans onderzoek zou psychotherapie (praattherapie) altijd als eerste behandeloptie getest moeten worden. Er is sterke wetenschappelijke ondersteuning dat psychotherapie een effectieve remedie is voor postnatale depressie.
Mindler bemiddelt in contact met gediplomeerde CGT-therapeuten door middel van videobellen. Je bent verzekerd van een afspraak zonder wachttijd.
Medicatie met SSRI’s (antidepressiva) komt voor (echter niet via Mindler). Studies tonen aan dat de baby geen meetbare hoeveelheid van dergelijke preparaten via de moedermelk binnenkrijgt. Enige voorzichtigheid is nog steeds aanbevolen, en gesprekstherapie moet in de meeste gevallen worden geprobeerd voordat wordt overgeschakeld op medicatie.
In de zeldzame gevallen dat schildklierproblemen depressie veroorzaken, moet medicatie met schildklierhormoon natuurlijk in de eerste plaats worden getest. Praat hierover eerst met je verloskundige en huisarts.
Verschillen en overeenkomsten tussen postpartum en zwangerschapsdepressie
Vroeger geloofde men dat dit type depressie pas kon beginnen nadat de moeder was bevallen. Daarom wordt de aandoening in het Engels vaak postpartum depression genoemd (letterlijk “postpartum depressie”).
Maar een derde van alle postnatale depressies begint al tijdens de zwangerschap. Het kan daarom moeilijk zijn om onderscheid te maken tussen zwangerschapsdepressie en postnatale depressie. In dit artikel wordt in de regel geen onderscheid gemaakt tussen “voor” en “na”. Oorzaken, symptomen en behandeling zijn gelijk, ongeacht wanneer de problemen optreden.
Andere psychische stoornissen die verband houden met zwangerschap
Dit artikel richt zich voornamelijk op zwangerschaps- en bevallingsdepressie, maar het is belangrijk om te noemen dat een aanstaande of nieuwe moeder ook kan lijden aan andere vormen van psychische aandoeningen.
Bij een bevallingsspsychose kan de moeder waanvoorstellingen hebben, oftewel een misvatting van de werkelijkheid. Ze kan denken, voelen en zich gedragen op een manier die ze in een gezonde toestand nooit zou doen. Dit kan in sommige gevallen een gevaar opleveren voor het kind. Het is daarom belangrijk om zowel de moeder te behandelen, als ervoor te zorgen dat het kind in veilige handen is.
Een studie uit 1998 vergeleek het aantal nieuwe moeders dat zorg zocht voor psychotische symptomen, in vergelijking met andere vrouwen die onlangs geen kinderen hadden gekregen. Het verschil tussen de twee groepen was erg klein. Het lijkt er dus op dat zwangerschap en bevalling op zich niet het risico verhogen dat een vrouw een psychose ontwikkelt.
OCD-symptomen (obsessies en dwanghandelingen) kunnen ook voorkomen, zoals obsessies om het kind iets aan te doen. Dit vormt meestal geen risico voor het kind – de moeder voert de fantasieën niet uit, ook al kunnen ze groot geestelijk lijden veroorzaken.
Angst kan ook worden opgenomen in het ziektebeeld.
De vader/partner en anderen in het gezin kunnen tijdens de zwangerschap en bevalling depressief worden. Veel psychotherapeuten geloven dat de individuen in een familie met elkaar verbonden zijn en een zogenaamd familiesysteem vormen, waar iedereen elkaar beïnvloedt. Een persoon in het gezin kan gevoelens uiten die eigenlijk bij iemand anders in het “systeem” horen. Als de vader/partner of een ander naast familielid depressief wordt, kan gezinstherapie een goede behandeloptie zijn.
Sommigen kunnen na de bevalling PTSS, posttraumatische stressstoornis, ontwikkelen, vooral als de bevalling een gevaar (reëel en/of ervaren) voor de moeder of het kind inhoudt.
Test op postnatale depressie
In de psychiatrie wordt soms de ‘Edinburgh Postnatal Depression Scale’ (EPDS) gebruikt, een vragenlijst die het stellen van de juiste diagnose kan vergemakkelijken. Het formulier zelf is echter niet voldoende om te bepalen of een vrouw lijdt aan een postnatale depressie; een arts moet de resultaten interpreteren en zijn eigen beoordeling maken. EPDS is daarom geen bruikbare zelftest.
Heb je vragen of twijfel je of je lijdt aan een postnatale depressie? Overleg dan met je verloskundige of je huisarts. Zij kunnen het beste bepalen wat de volgende stap voor jou wordt.